Runnersknee

De symptomen van een runnersknee

Een runnersknee, ook wel iliotibiaal frictiesyndroom genoemd, is een overbelastingsblessure die veel voorkomt bij hardlopers maar zeker ook bij andere sporters kan voorkomen. De overbelasting vindt plaats aan de buitenzijde van je knie, waar de aanhechting van de peesplaat van je bovenbeen over een botpuntje loopt. Tussen de pees en het botpuntje kan door verschillende oorzaken frictie ontstaan. Als deze frictie te vaak of te veel plaatsvindt, is er sprake van overbelasting en kan de pees geïrriteerd raken. Dit kun je ervaren als een doffe tot scherpe pijn aan de buitenzijde van je knie. De pijn treedt in het begin van de klacht alleen op na de inspanning, maar na verloop van tijd zal het ook pijn gaan doen tijdens een training of inspanning. Bewegingen zoals hardlopen, wielrennen of traplopen doen dan pijn. 

Pijn van een runnersknee verminderen

Als je direct na een training pijn hebt, kan het verlichtend zijn om de knie te koelen. Daarnaast is het verstandig om bij dergelijke klachten de trainingsintensiteit te verlagen en ondertussen samen met de fysiotherapeut de oorzaak van je runnersknee te onderzoeken en je hiervoor te laten behandelen. Oorzaken kunnen zijn: verkeerde looptechniek, bijvoorbeeld als gevolg van een te zwakke bilspier, ongunstige lichaamsbouw zoals O-benen, een te gespannen peesplaat langs de buitenzijde van je bovenbeen of verkeerd schoeisel. 

Herstellen van een runnersknee

Met de fysiotherapeut zul je gaan onderzoeken wat in jouw geval de oorzaak is van je runnersknee. Aan de hand van de uitkomst zal de therapie ingezet worden. In de meeste gevallen zal een groot deel van de behandeling oefentherapie zijn. Hierbij zul je oefeningen krijgen om eventueel verzwakte spieren te versterken en de juiste bewegingen aan te leren zodat de runnersknee niet terug komt.